Is de Europese eis voor verduurzaming nog wel haalbaar voor Nederland?

De Europese eis om in 2020 een aandeel duurzame energie van 14 procent te hebben, lijkt voor Nederland steeds moeilijker haalbaar, ook gezien de huidige achterstand op het gebied van verduurzaming. Het kabinet komt na de zomer met voorstellen om dat doel toch te bereiken.

De EU heeft iedere Europese lidstaat opgelegd om in 2020 een bepaald percentage duurzame energie op te wekken. Dit kan bijvoorbeeld met houtsnippers, windmolens of zonnepanelen. De Nederlandse eis van 14 procent is wettelijk vastgelegd in 2009. Dit percentage ligt momenteel buiten bereik, terwijl de Nederlandse ambities al lager liggen dan die van veel andere lidstaten. Voor de gehele Europese Unie geldt een gemiddelde eis van 20 procent duurzame energie.

Grote afstand

Volgens de nieuwste berekeningen van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) is de verwachting dat Nederland in 2020 op 12,2 procent duurzame energie uitkomt (vergelijk 2018 met 7,4 procent). Geen enkele andere Europese lidstaat heeft zo’n grote afstand tot het wettelijke doel. Waarom het opwekken van duurzame energie zo vertraagt in Nederland, is onder meer te wijten aan dat de bouw van windparken op land minder snel gaan dan verwacht. Terwijl Nederland meer energie gebruikt dan werd verwacht.

Andere oplossingen

Naast de oplossingen voor duurzame energie in eigen land, biedt de Europese wet Nederland de mogelijkheid duurzame energie in andere landen op te wekken. Denk bijvoorbeeld aan zonneparken in Spanje en windmolens in Roemenië (hoewel het tekort dichten met dergelijke oplossingen torenhoge kosten met zich mee kunnen brengen). Daarnaast is het mogelijk een bepaald percentage duurzame energie te kopen van lidstaten die wel ruim voldoende duurzame energie opwekken. Dat is alleen een oplossing voor de cijfers (belangrijk, want Brussel houdt Nederland aan het vastgestelde doel), maar levert niets op voor het klimaat.