Laagste score Nederland hernieuwbare energie


Van alle Europese landen scoort Nederland het laagste met betrekking tot het opwekken van hernieuwbare energie. Dat onder andere is een conclusie uit de Monitor Infrastructuur en Ruimte (MIR).

De MIR is een tweejaarlijkse evaluatie, waarin de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) wordt gemonitord. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) brengt, samen met het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM), het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE), de MIR uit.

Doelen

Nederland haalt veel economische en mobiliteitsdoelen, maar scoort minder goed op duurzaamheid. Uitgezonderd de voortgang bij de toepassing van ‘De ladder voor duurzame verstedelijking’, dat onnodige bebouwing van open (natuur-)gebieden dient te voorkomen.

Hernieuwbare energie

Nederland heeft als doel in 2020 veertien procent hernieuwbare energie te gebruiken. Volgens het MIR nadert Nederland dat doel nog lang niet (volgens het CBS was het percentage in 2017 5,9 procent) en moeten er bijvoorbeeld nog veel meer windmolens bij.

Score van andere EU-landen

In totaal hebben elf EU-lidstaten hun doel voor 2020 al bereikt. Zweden gaat aan kop. Dit land haalt inmiddels al 53,8 procent van alle energie uit duurzame bronnen. Finland, Letland en Oostenrijk scoren ook al goed. Alleen Luxemburg doet het slechter dan Nederland: met 5,4 procent haalt alleen dit land minder uit groene energiebronnen.

Ook boeren kunnen bijdragen

Dat huishoudens zelf energie kunnen opwekken door middel van bijvoorbeeld zonnepanelen, is alom bekend. Ook boeren kunnen hun steentje bijdragen aan het opwekken van energie. Door middel van vergisting van mest (biovergisting) bijvoorbeeld. Hiermee breng je mest op een juiste temperatuur, waardoor het gaat gisten. Wanneer je maïs toevoegt, krijg je nog meer en sneller vergisting. Daardoor ontstaat gas dat via een motor wordt omgezet in elektriciteit.